af deze week geldt op basisscholen in Nederland een nieuw landelijk beleid: het gebruik van mobiele telefoons in de klas is officieel verboden. Dit beleid werd begin dit jaar al ingevoerd in het voortgezet onderwijs. Nu is het ook uitgebreid naar het basisonderwijs. Het kabinet heeft een landelijke afspraak met de scholen gemaakt. Het doel van dit verbod is om een verbeterde leeromgeving te creëren door leerlingen te beschermen tegen afleidingen en hen te helpen zich beter te concentreren.
Het verbod betekent dat leerlingen hun mobiele telefoons niet meer mogen meenemen naar de klas. Onderzoek toont aan dat het uitsluiten van mobiele telefoons de prestaties van kinderen kan verbeteren in het onderwijs. Ze worden minder snel afgeleid en kunnen zich daardoor beter focussen op hun lessen. Daarnaast hebben scholen die ook tijdens de pauzes mobieltjes verbieden gemeld dat de sociale interactie tussen leerlingen toeneemt.
Hoewel het gebruik van mobiele telefoons in de klas verboden is, biedt de richtlijn enige flexibiliteit. Scholen kunnen namelijk uitzonderingen maken als een mobiele telefoon noodzakelijk is voor een les. Ook kunnen er uitzonderingen gelden voor leerlingen die om medische redenen of vanwege een beperking afhankelijk zijn van hun telefoon. Scholen hebben de vrijheid om afspraken te maken met leraren, leerlingen en ouders over hoe het beleid wordt toegepast.
De introductie van het mobieltjesverbod verliep niet zonder hobbels. Aanvankelijk waren verschillende ministers van Onderwijs terughoudend om in te grijpen en vonden zij dat scholen zelf moesten beslissen over het gebruik van mobiele telefoons. Ook binnen scholen lagen er twijfels. Begin vorig jaar lieten vijftig middelbare schoolbestuurders in een vragenlijst weten liever zelf hun beleid te bepalen zonder inmenging van de politiek. Desondanks leidden gesprekken tussen de minister van Onderwijs en de onderwijssector uiteindelijk tot de vaststelling van de richtlijn, die feitelijk neerkomt op een verbod op mobiele telefoons in de klas.
